• Menu
  • Menu
de Scheldemolen

De Scheldemolen

Home » De Scheldemolen

De Scheldemolen is de enige molen op een zeedijk in Vlaanderen. De molen staat er al sinds begin 17de eeuw en deed achtereenvolgens dienst als fort, watergemaal, windmolen, buitenverblijf, museum, Duitse legerpost, Britse legerpost, monument en taverne. Bovenal is de molen tot op vandaag een uniek baken aan de Schelde.

Fort, watergemaal en windmolen

In oude oorkonden staat de molen van Doel vermeld als de ‘korenwindmolen van het Kerkengat’. Het Kerkengat was één van de talrijke kleine Scheldearmen die het land in liepen. Op deze plek stond van 1585 tot 1609 het Hollandse fort Kerkengat. Of de molen gebouwd werd op de fundamenten van dit fort, dient verder onderzocht te worden.
Vermoedelijk stond hier al een houten molen tussen het begin van de Tachtigjarige Oorlog in 1567 en het doorsteken van de dijken bij het Beleg van Antwerpen in 1584/85. In 1610 werd op deze plek een watergemaal gebouwd om het water uit de onder water gezette polder te pompen. In 1612 verleende de Heer van Beveren toestemming tot het bouwen van een korenwindmolen.
Doordat de Zeeschelde bij Doel begint, is deze molen een zeldzaamheid. Naast de molen van Doel is er in de Lage Landen slechts één andere die zich op een zeedijk bevindt. De molen staat echter niet óp de dijk, maar zit erin geprangd. Zijn grondvesten gaan buitengewoon diep. Dat doet vermoeden dat er twee boven elkaar geplaatste molenconstructies zijn, waarvan het onderste gedeelte mogelijk de restanten zijn van de watermolen. Ook dit is onderwerp van verder onderzoek.

Monument, taverne, landmark

In 1945 kwam de molen opnieuw in bezit van de familie Herman. Het museum werd heropend en de bezoekers konden van op de uitkijktoren met oriëntatietafel de omgeving bewonderen. In 1946 werd de molen geklasseerd door de Commissie voor Monumenten en Landschappen. Hij werd hersteld door molenmaker P. Mariman uit Zele en feestelijk ingewijd op 15-17 augustus 1958. Een gedenksteen boven de ingangsdeur herinnert aan deze gebeurtenis.
In 1959 kwam de molen in handen van de Touring Club van België en in 1978 van de gemeente Beveren, die een uitwendige restauratie liet uitvoeren. Het interieur van de molen en het bijgebouw werden omgebouwd tot restaurant en dat is zo gebleven tot op de dag van vandaag.
De molen wordt vaak gefotografeerd met op de achtergrond de koeltorens van de Kerncentrale, als contrast tussen oude en nieuwe energie. ‘Voor alle varenden is de eerste groet van Antwerpen, of het laatste vaarwel de Molen van Doel, die als een trouwe wachter reeds eeuwen boven de dijk en het water uitrijst.’ (12 november 1959, televisiereportage van het N.I.R.)

De molen als uitkijkpost tijdens WO II

Buitenverblijf, museum, legerpost

In 1927 werd de grondzeiler voorzien van kettingkruiwerk. Het achterwerk van de molen, de staart met zwepen, werd weggenomen. Het dak met de wieken werd voorzien van een rad dat op een tandband rustte en waaronder een koord liep waarmee hij in de wind kon gekruid worden. Het geklinknageld gevlucht van circa 20,5 m is waarschijnlijk ook van die tijd. De concurrentie van industriële molens was echter te groot geworden en de laatste molenaar van Doel verkocht de molen in 1929 aan een Antwerpenaar die het gebouw gebruikte als buitenverblijf. De man verwijderde de molenstenen en het mechanisme, maar liet het uitzicht en de wieken ongeschonden. Toen hij stierf werd de molen in 1933 aangekocht door Eugeen Herman, die er een molenmuseum in onderbracht. Het entreegeld zou dienen om de onderhoudskosten van de wieken en van het gebouw te dekken.
In mei 1940 bezetten de Duitsers Doel. De molen werd in de verdedigingsgordel van Antwerpen ingeschakeld en diende als uitkijkpost. Het bovenste gedeelte van het dak werd verwijderd en op de molen werd een cirkelvormige observatiepost in hout en glas getimmerd, terwijl aan de molen een klein gebouw werd aangebouwd voor de wacht.
In 1944 werden Doel en de molen bezet door de Britten. De Britse wacht van de molen moest de V1-bommen signaleren, gericht op Antwerpen, terwijl de R.A.F en de batterijen van de British Anti- Aircraft, opgesteld op de zeedijk, ze onschadelijk moesten maken.